Betekenis van:
thuisbrengen

thuisbrengen
Werkwoord
  • thuis afzetten
"iemand na het concert thuisbrengen"
"zich laten thuisbrengen"

Hyperoniemen

thuisbrengen
Werkwoord
  • herkennen
"die muziek (niet) kunnen thuisbrengen"

Hyperoniemen

Hyponiemen

thuisbrengen
Werkwoord
  • iets of iemand naar huis vervoeren
"Ik kreeg dat netjes door hem thuisgebracht."