Betekenis van:
tijdschrift
tijdschrift
Zelfstandig naamwoord
- blad waarvan met vaste tussenpozen afleveringen verschijnen
Voorbeeldzinnen
- Gooi dit tijdschrift niet weg.
- Wanneer komt het nieuwe tijdschrift uit?
- Mag ik dat tijdschrift even zien?
- Het tijdschrift dat je me geleend hebt is erg interessant.
- De winkel had dat tijdschrift niet meer, het was uitverkocht.
- Tom bladerde door de bladzijdes van het tijdschrift.
- 20 Abonnement (krant, tijdschrift)
- Dit tijdschrift bevat een kaart met de bestemmingen van Transavia.
- Een artikel over de resultaten is in het tijdschrift van de mijnbouwvereniging „Bergbau” verschenen.
- Naast dit ingevoerde drukwerk wordt er slechts één Duits tijdschrift in het buitenland gedrukt door de Nederlandse drukker RotoSmeets.
- Uit het voorbeeld van RotoSmeets, die momenteel de enige buitenlandse drukker is die een Duits tijdschrift drukt, blijkt dat deze aanpassing mogelijk is.
- De gemelde ongelukken zijn opgenomen in een rapport, dat gepubliceerd is in het tijdschrift „Pediatrics”, jaargang 111, nummer 1, januari 2003.
- KLM verklaart dat zij zich voor de informatie gebaseerd heeft op het door Transavia gepubliceerde tijdschrift dat aan boord wordt uitgedeeld („in-flight magazine”).
- 50 % van de marktprijs, zoals opgemerkt door het Prijzenobservatorium dat is gepubliceerd in het tijdschrift Terra e Vita n. 2 van 2002.
- Bovendien neemt de Commissie nota van het feit dat IFP de resultaten van deze werkzaamheden via een aantal kanalen verspreidt, zoals het eigen wetenschappelijk tijdschrift Oil & Gas Science and Technology, dat online vrij beschikbaar is, de organisatie van en deelname aan congressen, de publicatie van werken, partnerschappen met andere onderzoekscentra en promotiebegeleiding.