Betekenis van:
tijdstip
tijdstip
Zelfstandig naamwoord
- een punt in de tijd
"Op dat tijdstip lag ik nog lekker te slapen."
Voorbeeldzinnen
- Tot het tijdstip van de goddelijke Gratian
- Tijdstip:
- Gepland tijdstip
- Tijdstip (2):4.3.2.2.
- Gepland tijdstip van aanlanding
- Tijdstip (2):3.2.3.2.2.
- Tijdstip van de bemonstering
- tijdstip voor inschrijvingen
- Datum en tijdstip kennisgeving
- Tijdstip van verzending
- Tijdstip van de metingen
- Tijdstip (2):3.4.3.2.2.
- Tijdstip (2):2.3.2.2.
- tijdstip van melding;
- datum en tijdstip;