Betekenis van:
timer

timer
Zelfstandig naamwoord
  • schakelaar met een programma op tijd; tijdschakelaar; schakelaar met een programma op tijd

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Zet meter en timer op nul.
  2. Wacht tot timer aangeeft dat er 15 minuten zijn verstreken.
  3. Zodra is vastgesteld dat de motor is gestart, een „in zijn vrij stationair” timer starten.
  4. Wanneer een timer wordt gebruikt, kan deze teruggezet worden door middel van andere handelingen van de bestuurder (tractiekrachtregeling, remmen, bevestigen van cabineseinen).
  5. Het apparaat dient binnen vijf seconden na het op nul zetten van de meter en de timer een hoger energieverbruik te vertonen. Om hiervoor te zorgen, is het wellicht nodig om een printopdracht te geven voordat meter en timer op nul worden gezet.
  6. „reactiveringsfunctie” functie die de activering van andere standen, waaronder de gebruiksstand, mogelijk maakt, door middel van een schakelaar op afstand, waaronder afstandsbediening, een interne sensor of een timer die aanvullende functies, waaronder de gebruiksstand, inschakelt; 9.
  7. „reactiveringsfunctie”: functie die de activering van andere standen, inclusief de aan-stand, aan de hand van een schakelaar-op-afstand, waaronder afstandsbediening, een interne sensor of een timer mogelijk maakt en aanvullende functies, waaronder de hoofdfunctie, inschakelt;
  8. „Reactiveringsfunctie”: functie die de activering van andere standen, waaronder de aan-stand, mogelijk maakt, door middel van een schakelaar-op-afstand, waaronder afstandsbediening, een interne sensor of een timer die aanvullende functies, waaronder de hoofdfunctie, inschakelt.