Betekenis van:
timmeren

timmeren
Werkwoord
  • houten zaken in elkaar zetten
"Hij kan erg goed timmeren; hij heeft gisteren die hele tafel gemaakt."
timmeren
Werkwoord
  • herhaaldelijk (met een hamer) op iets slaan
"Stop alsjeblieft met dat timmeren op je tafel."

Werkwoord