Betekenis van:
tint

tint (de ~ | meervoud tinten)
Zelfstandig naamwoord
  • kleurnuance
"een feestelijk tintje (hebben/krijgen/geven)"
"een liberaal/letterkundig/sportief tintje"

Synoniemen

Hyperoniemen

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Directeur: Win Tint
  2. Kolonel Tint Wai
  3. Algemeen directeur: Soe Tint
  4. Brig.-gen. Myo Tint
  5. Brig.-gen. Tint Swe
  6. Gen.-maj. Khin Maung Tint
  7. Echtgenote van Brig-gen. Tint Swe
  8. Directeur: Win Tint (ministerie van Industrie 2)
  9. Echtgenote van brig.-gen. Tint Swe
  10. Zoon van brig.-gen. Tint Swe
  11. Poeder; geel, rood, bruin of zwarte tint
  12. Quillajaextract in poedervorm is lichtbruin met een roze tint.
  13. een bruine dop met strepen in een donkerder tint hebben,
  14. Alle kleurinstellingen (tint, verzadiging, gammacorrectie) moeten op de standaardfabrieksinstellingen staan.
  15. De kleur is wit tot lichtgeel maar sommige stukken kunnen een rode tint hebben.