Betekenis van:
toegang
toegang
Zelfstandig naamwoord
- plaats waarlangs men ergens binnen kan gaan
"De toegang werd versperd door een groot rotsblok."
toegang (de ~ | meervoud toegangen)
Zelfstandig naamwoord
- mogelijkheid, verlof om ergens heen te gaan; plaats waar je ergens binnengaat
"de toegang tot [een terrein]"
Synoniemen
Hyperoniemen
toegang (de ~ | meervoud toegangen)
Zelfstandig naamwoord
- toegang tot een gebouw; plaats van ingang; entreemogelijkheid
"toegang verlenen"
"gratis toegang"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
Voorbeeldzinnen
- Ik heb toegang tot zijn bibliotheek.
- (toegang)
- Toegang
- Toegang
- Toegang
- toegang tot:
- „volledige toegang”,
- toegang tot:
- Geen toegang
- Beperkte toegang
- Voor toegang
- Onbeperkte toegang
- Billijke toegang
- meervoudige toegang
- Toegang [20]