Betekenis van:
toegangsdeur

toegangsdeur (de ~ | meervoud toegangsdeuren)
Zelfstandig naamwoord
  • deur die toegang verleent

Hyperoniemen

Hyponiemen


Voorbeeldzinnen

  1. Toegangsdeur
  2. Uitwendige toegangsdeur
  3. (uitwendige toegangsdeur)
  4. Wanneer een voertuig met een oprijplaat of een lift is uitgerust, is aan de buitenzijde naast de toegangsdeur een middel tot communicatie met de bestuurder gemonteerd op een hoogte van maximaal 1300 mm boven de grond.
  5. Een voor rolstoelen bedoelde toegangsdeur die geen bedrijfsdeur is, is ten minste 1400 mm hoog. Alle deuren die rolstoelen toegang tot het voertuig verschaffen, zijn ten minste 900 mm breed. Van die breedte mag 100 mm worden afgetrokken indien ter hoogte van de handgrepen wordt gemeten.