Betekenis van:
toelage

toelage
Zelfstandig naamwoord
  • een regelmatig betaalde extra som geld die iemand toegewezen krijgt
"Hij kreeg wegens zijn uitzonderlijke omstandigheid enige tijd een toelage."
toelage (de ~ | meervoud toelagen)
Zelfstandig naamwoord
  • bijdrage in levensonderhoud, gift in geld
"een toelage uitkeren"
"een toelage toekennen"

Synoniemen

Hyperoniemen

toelage (de ~ | meervoud toelagen)
Zelfstandig naamwoord
  • toeslag die boven het normale salaris wordt uitgekeerd

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Aanvullende vaste toelage
  2. Kinderbetreuungsgeld (toelage voor kinderverzorging):
  3. De toelage wordt toegekend:
  4. Toelage Europees Vluchtelingenfonds
  5. Kinderbetreuungsgeld (toelage voor kinderverzorging):
  6. Toelage overeenkomstig InvZulG (wet investeringspremies)
  7. de toelage voor schoolgaande kinderen.
  8. Soort toelage of uitkering (10)
  9. de toelage voor schoolgaande kinderen.
  10. iii. Financieringsplan [4]Toelage Europees Vluchtelingenfonds
  11. Gezinsbijslagen met uitzondering van het Kinderbetreuungsgeld (toelage voor kinderverzorging):
  12. Gezinsbijslagen met uitzondering van het Kinderbetreuungsgeld (toelage voor kinderverzorging):
  13. Deze toelage wordt iedere maand aan het einde van de maand betaald.
  14. Niederösterreichische Gebietskrankenkasse (ziekenfonds van Neder-Oostenrijk) — bevoegd voor de toelage voor kinderverzorging.”.
  15. Bijzondere toelage voor blinden (Wet bijzondere toelagen (Wet 77(I)/96), als gewijzigd).