Betekenis van:
toenemen
toenemen
Werkwoord
- groter worden in getal of maat
"De bevolking van de aarde is flink toegenomen."
Voorbeeldzinnen
- De bijdrage moet toenemen met de tijd.
- Hierdoor zou de dumpingmarge aanzienlijk toenemen.
- Op basis van markttrends zou het dekkingspercentage aanzienlijk moeten toenemen.
- Door een correctie zou de dumpingmarge aanzienlijk toenemen.
- De ervaring en de technische knowhow zullen overeenkomstig toenemen.
- De vraag naar dit type schepen zal daardoor verder toenemen.
- Hierdoor zal de interesse van exporteurs uit derde landen waarschijnlijk verder toenemen.
- De invoer uit China is echter sinds 2001 aan het toenemen.
- De economische verschillen in groei, interne vraag en inflatiedruk zouden in de eurozone kunnen toenemen.
- Uit de statistieken blijkt dat de invoer uit Laos in 2005 is blijven toenemen.
- Volgens ramingen zal de propyleenmarkt in de eerstkomende jaren met 3,7 à 4,0 % toenemen.
- De in deze richtlijn opgenomen stimulansen zullen de productie van biobrandstoffen wereldwijd doen toenemen.
- De werkgelegenheid blijft in 2009 naar verwachting onder 60 % en de werkloosheid zal licht toenemen.
- Door deze complexiteit kunnen de algemene kosten van het systeembeheer toenemen.
- Deze maatschappijen zouden zo na de verwerving van nieuwe schepen hun capaciteit aanzienlijk hebben zien toenemen.