Betekenis van:
toetje

toetje (het ~ | meervoud toetjes)
Zelfstandig naamwoord
  • gerecht dat ter bevordering van de spijsvertering na het hoofdgerecht wordt gegeten
"een toetje bestellen"
"een luchtig toetje"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

toetje
Zelfstandig naamwoord
  • het gerecht waarmee een maaltijd wordt afgesloten.

Voorbeeldzinnen

  1. Als je binnen drie minuten je bord niet leeg hebt, krijg je geen toetje.