Betekenis van:
toetsing

toetsing (de ~ | meervoud toetsingen)
Zelfstandig naamwoord
  • het uitvoeren v.e. test
"toetsing aan [de feiten]"

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Toetsing
  2. Toetsing
  3. TOETSING
  4. Bestuursrechtelijke toetsing
  5. Periodieke toetsing.
  6. COLLEGIALE TOETSING
  7. Collegiale toetsing
  8. Periodieke training en toetsing
  9. Toetsing van de bevoegdheid
  10. Periodieke training en toetsing
  11. Toetsing van de ontvankelijkheid
  12. Overleg en toetsing
  13. Conversietraining en -toetsing
  14. EVALUATIE EN TOETSING
  15. Toetsing aan de toelatingscriteria