Betekenis van:
toevoer
toevoer (de ~)
Zelfstandig naamwoord
- het (doen) toestromen van iets; aanlevering van goederen
"de toevoer van [gas en water/levensmiddelen]"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
toevoer
Zelfstandig naamwoord
- het pad waarlangs iets een bepaalde plek bereikt
"Daarmee raakte de toevoer van koelwater geblokkeerd."
toevoer
Zelfstandig naamwoord
- datgene wat toegevoerd wordt
"De toevoer van koelwater is niet groot genoeg."
Voorbeeldzinnen
- Gassen (aardolie), toevoer aminesysteem;
- Toevoer van radionucliden.
- Vlakschaafmachines met handmatige toevoer voor houtbewerking.
- verrijking van de toevoer, eindproduct en restmateriaal;
- Pennenbanken met verschillende spillen met handmatige toevoer voor houtbewerking.
- Machines voor diverse houtbewerkingen zonder wisselend gereedschap, toevoer werkstuk automatisch
- Machines voor diverse houtbewerkingen zonder wisselend gereedschap, toevoer werkstuk manueel
- Machines voor het spuitgieten en persen van rubber met handmatige toevoer of afvoer van het materiaal.
- „Gastoevoerinrichting”: een inrichting voor de toevoer van gasvormige brandstof naar het motorinlaatspruitstuk (carburateur of injector).
- Machines voor het spuitgieten en persen van kunststoffen met handmatige toevoer of afvoer van het materiaal.
- Toevoer van organische stoffen (b.v. rioleringen, mariene aquacultuur, aanvoer via rivieren).
- de mogelijke aansluitpunten voor de toevoer, het eindproduct en het restmateriaal („tails”);
- Herstel de atmosferische druk door toevoer van stikstof (3.10) en neem de kolf uit de rotatieverdamper.
- Eenzijdige schaafmachines met geïntegreerde voeding, met handmatige toevoer en/of afvoer voor houtbewerking.
- „Gasinjector”: een inrichting voor de toevoer van gasvormige brandstof naar de motor of het motorinlaatsysteem.