Betekenis van:
toog
toog (de ~ | meervoud togen)
Zelfstandig naamwoord
- kleed gedragen door geestelijken; priesterkleed
Synoniemen
Hyperoniemen
Werkwoord
Voorbeeldzinnen
- Een Engelsman, een Belg en een Nederlander gaan een café binnen en nemen plaats aan de toog. Zegt de barkeeper: "Wacht even, is dit een mop of zo?"