Betekenis van:
trauma
trauma (het ~ | meervoud trauma's, traumata)
Zelfstandig naamwoord
- psychische stoornis, ontstaan door een schokkende ervaring
"een trauma oplopen"
"een trauma verwerken"
Hyperoniemen
trauma (het ~ | meervoud trauma's, traumata)
Zelfstandig naamwoord
- beschadiging in of op het lichaam van een levend wezen
"een lichamelijk trauma"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
Voorbeeldzinnen
- Akoestisch trauma
- Het opwekken van onstabiele breuken, thoracotomie zonder aangepaste pijnstilling, of trauma om meervoudig orgaanfalen te induceren;
- Verschaffen van eerste en/of verdere trauma- en medische behandeling, met inachtneming van de erkende internationale richtsnoeren voor het gebruik van veldhospitalen in het buitenland, zoals de richtsnoeren van de Wereldgezondheidsorganisatie of het Rode Kruis.
- Persoon die het product vasthoudt, verliest zijn evenwicht en valt; of langdurig contact met het trillende product veroorzaakt neurologische aandoeningen, aandoeningen aan de botten en gewrichten, trauma van de ruggengraat, vasculaire aandoeningen