Betekenis van:
treinkaartje

treinkaartje (het ~ | meervoud treinkaartjes)
Zelfstandig naamwoord
  • betalingsbewijs voor een treinrit
"de treinkaartjes knippen"
"een treinkaartje nemen/kopen"

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. De kosten van eigen vervoer worden vergoed tegen het tarief van een treinkaartje eerste klas.
  2. reis per auto: vergoeding op grond van een gelijkwaardig eersteklas treinkaartje.
  3. In het algemeen is dit voor afstanden tot 400 km (enkele reis, volgens de officiële afstand per trein) het tarief van een treinkaartje eerste klas, en voor afstanden boven 400 km, dat van een vliegticket economy class.