Betekenis van:
trek

trek (de ~ | meervoud trekken)
Zelfstandig naamwoord
  • kenmerkende gelaatslijn
"een spottende/minachtende trek om de mond"
"hij heeft de trekken van zijn vader"

Hyperoniemen

Hyponiemen

trek (de ~)
Zelfstandig naamwoord
  • zin in eten; trek
"trek hebben"
"trek in [een zak chips]"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

trek (de ~ | meervoud trekken)
Zelfstandig naamwoord
  • het kort zuigen aan een sigaret; trek aan een sigaar, pijp of sigaret
"een trek van zijn sigaar/sigaret nemen"
"een trek aan zijn sigaar/sigaret doen"

Synoniemen

Hyperoniemen

trek (de ~)
Zelfstandig naamwoord
  • geregelde verhuizing van sommige dieren naar andere gebieden met de wisseling van de seizoenen
"op de trek"
"de trek naar [het zuiden/de stad]"

Synoniemen

Hyperoniemen

trek
Zelfstandig naamwoord
  • iets dat iemand karakteriseert
"Dat is echt een trekje van die familie"
trek
Zelfstandig naamwoord
  • de reis die een soort afhankelijk van de seizoenen aflegt
"De trek is nog niet begonnen."
trek
Zelfstandig naamwoord
  • het verhuizen of zich verplaatsen
"De trek van volkeren naar het westen van Europa"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

trek (de ~)
Zelfstandig naamwoord
  • wind binnenshuis; het meegezogen worden van lucht of water; beweging van lucht; stromende lucht
"er zit geen trek in de schoorsteen"

Synoniemen

Hyperoniemen

trek (de ~ | meervoud trekken)
Zelfstandig naamwoord
  • keer dat je haalt; ruk
"een verhaal in grote trekken vertellen"
"in één trek"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

trek
Zelfstandig naamwoord
  • wezenlijk bestanddeel van iemands karakter
"Hij vertoont steeds meer trekken van zijn vader"
"demonische trekjes"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

trek (de ~ | meervoud trekken)
Zelfstandig naamwoord
  • gewonnen ronde bij kaarten; slag
"aan zijn trekken komen"
"je trekken thuiskrijgen"

Synoniemen

Hyperoniemen

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Trek je pyjama aan.
  2. Ik had erge trek.
  3. Trek je wandelschoenen aan en laat geen tijd verloren gaan.
  4. Trek de stekker van de televisie eruit en doe het licht uit.
  5. duur van de trek;
  6. Bijvangst per trek
  7. Trek- en fruitautomaten
  8. Na iedere trek:
  9. geografische positie tijdens de trek;
  10. „geografische positie tijdens de trek;”
  11. Wisselwerking tussen trek- en stootwerk
  12. Eigenschappen van trek- en stootwerk
  13. Pers-, trek- en stansdelen van non-ferrometalen
  14. datum en tijdstip van de trek;
  15. Pers-, trek- en stansdelen van non-ferrometalen