Betekenis van:
trekker
trekker
Zelfstandig naamwoord
- rubber veger
"Maak de douche even schoon met de trekker!"
Hyperoniemen
trekker
Zelfstandig naamwoord
- ketting aan een stortbak
"Met de trekker spoel je de wc schoon"
Hyperoniemen
trekker (de ~ | meervoud trekkers)
Zelfstandig naamwoord
- voertuig met grote trekkracht; voertuig met grote trekkracht
"op de trekker (zitten)"
Synoniemen
Hyperoniemen
trekker (de ~ | meervoud trekkers)
Zelfstandig naamwoord
- mogelijkheid tot vermaak
"die film is een echte trekker geworden"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
trekker
Zelfstandig naamwoord
- een trekvogel
trekker
Zelfstandig naamwoord
- een rubbere veger
trekker
Zelfstandig naamwoord
- een publiekstrekker
trekker
Zelfstandig naamwoord
- iemand die een trektocht maakt
trekker (de ~ | meervoud trekkers)
Zelfstandig naamwoord
- iemand die trekt
Hyperoniemen
trekker
Zelfstandig naamwoord
- een vuurwapenhendel
trekker
Zelfstandig naamwoord
- een truck
trekker
Zelfstandig naamwoord
- iemand die een wissel afgeeft
trekker
Zelfstandig naamwoord
- werktuig met een metalen spiraal om flessen enz. te ontkurken
Synoniemen
Hyperoniemen
Voorbeeldzinnen
- Onbelaste trekker
- van de trekker: …
- Trekker in belaste toestand
- Testvoorwaarden betreffende de trekker
- Achteraan de trekker.
- Referentiewielbasis van de trekker
- Kantelt de trekker?
- Massa van de trekker (M)
- Buitenmaten van de trekker, inclusief koppelinrichting:
- Aan de achterzijde van de trekker.
- Aanvullende definitie: middenvlak van de trekker
- De trekker is op … ter goedkeuring aangeboden.
- VERBINDINGEN TUSSEN TREKKER EN AANHANGWAGEN OF OPLEGGER
- de trekker glijdt niet van de helling;
- Minimale totale breedte van de trekker