Betekenis van:
treurigheid
treurigheid (de ~)
Zelfstandig naamwoord
- iets treurigs
"Zijn leven was een opeenschakeling van treurigheden."
Hyperoniemen
treurigheid (de ~)
Zelfstandig naamwoord
- gevoel van droefheid
"De treurigheid van de weduwe was aan haar gezicht af te lezen."
"Hij werd overvallen door een gevoel van treurigheid bij het zien van zijn verwoeste huis."