Betekenis van:
trick
trick
Zelfstandig naamwoord
- foefje; handigheidje; slimmigheidje; trucje; truc; handigheid; slimme streek; gemene streek; kunstje; handigheid
Synoniemen
- truc
- foef
- foefje
- handigheid
- maniertje
- kneep
- kunst-en-vliegwerk
- kunstgreep
- kunstje
- list
- slimmigheidje
- toer
- slimmigheid