Betekenis van:
trimmen
trimmen
Werkwoord
- trainen om fit te blijven
"Ik trim elke ochtend een half uurtje in het park."
trimmen
Werkwoord
- het knippen van haren (bij dieren) of het bijknippen van de baard (bij mensen)
"Zelf uw hond trimmen?"
Voorbeeldzinnen
- Wanneer het nodig is manen of staarten in te korten of te fatsoeneren, dient dit te geschieden door trimmen en niet door het uittrekken van haren.
- tijdens het uitsnijden, het uitbenen, het trimmen, het in plakken snijden, het in dobbelstenen snijden, het aanbrengen van een onmiddellijke verpakking en het verpakken, het vlees op ten hoogste 4 °C wordt gehouden door middel van een omgevingstemperatuur van 12 °C of een alternatief systeem met een gelijkwaardig effect,