Betekenis van:
trut
trut
Zelfstandig naamwoord
- weinig aantrekkelijke en overdreven preutse vrouw
"Wat moet je toch met dat stel trutten?"
trut
Zelfstandig naamwoord
- vrouwelijk geslachtsdeel; (vulgair) vagina; vagina; (vulgair) vagina; schaamspleet; vagina; buisvormig deel van de vrouwelijke geslachtsorganen bij mensen en hogere dieren, dat toegang verleent tot de baarmoeder; zwak iemand; vagina