Betekenis van:
tuinhuis

tuinhuis
Zelfstandig naamwoord
  • een gebouwtje in een tuin voor recreatief gebruik
"Zij hebben vorig jaar een tuinhuisje laten bouwen, maar doen er eigenlijk niks mee."
tuinhuis (het ~ | meervoud tuinhuizen)
Zelfstandig naamwoord
  • huis waar je tijdelijk verblijft; huis in de tuin
"het tuingereedschap staat in het tuinhuis opgeborgen"

Synoniemen

Hyperoniemen