Betekenis van:
tukje

tukje (het ~ | meervoud tukjes)
Zelfstandig naamwoord
  • korte of lichte slaap
"een tukje doen"

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Ik heb tijdens de lunchpauze een tukje gedaan omdat ik erg moe was.