Betekenis van:
tv
tv
Zelfstandig naamwoord
- een elektrisch apparaat om bewegende beelden en geluid te ontvangen
"In de woonkamer staat een tv."
tv
Zelfstandig naamwoord
- een programma dat op dit apparaat getoond wordt
"Deze nieuwe samenwerking kan mooie tv opleveren."
tv
Zelfstandig naamwoord
- het communicatiemedium
"Wat is er op tv?"
tv
Zelfstandig naamwoord
- de afkorting voor ''televisie''
tv
Zelfstandig naamwoord
- ontvangsttoestel voor tv-uitzendingen; televisie; toestel voor ontvangst van televisie; (informeel) televisietoestel
Synoniemen
- televisie
- buis
- kastje
- kijkbuis
- kijkdoos
- kijkkast
- t.v.
- teevee
- teeveetoestel
- televisie-ontvanger
- televisieontvanger
- televisietoestel
- treurbuis
- beeldbuis
Hyperoniemen
tv
Bijwoord
- tv-kijken: ''Hij keek '''tv'''.''
Voorbeeldzinnen
- Maria kijkt graag TV.
- De tv werkt niet.
- Ik keek toen tv.
- Tom kijkt geen tv.
- Hij kijkt TV.
- Ik kijk tv.
- De tv werkt niet.
- Ik kijk geen TV.
- Laten we TV kijken.
- Wij kijken alle dagen TV.
- Laat de tv niet aanstaan.
- Ik ben een TV-verslaafde.
- Ik zou graag tv kijken.
- Hij kijkt helemaal geen TV.
- Wie is je favoriete tv-ster?