Betekenis van:
tweesprong

tweesprong (de ~ | meervoud tweesprongen)
Zelfstandig naamwoord
  • splitsing v.d. weg; tweesprong; soort weg- of spoorsplitsing
"bij/op de tweesprong"
"op een tweesprong staan/komen"

Synoniemen

Hyperoniemen