Betekenis van:
tweevoud
tweevoud
Zelfstandig naamwoord
- een veelvoud van twee
"Ik wil dit graag in tweevoud hebben."
tweevoud
Zelfstandig naamwoord
- een grammaticale vorm die weergeeft dat er twee zelfstandigheden bedoeld worden
"Het tweevoud komt nog maar weinig voor."
Voorbeeldzinnen
- „Gedaan in tweevoud te …, ….
- Dit besluit, opgesteld in tweevoud, wordt door beide voorzitters ondertekend.
- „Gedaan in tweevoud te Brussel, 17 juni 2009.
- Dit besluit, gedaan in tweevoud, wordt ondertekend door de medevoorzitters.
- Dit besluit, gedaan in tweevoud, wordt ondertekend door de medevoorzitters.
- De besluiten worden opgesteld in tweevoud, waarbij beide teksten gelijkelijk authentiek zijn.
- Uitkering van het te betalen bedrag geschiedt op een in tweevoud ingediend verzoek van de leverancier.
- Gedaan te Montreal, de zeventiende september tweeduizend acht, in tweevoud, in het Engels.
- De goedgekeurde notulen worden in tweevoud opgesteld en door de secretarissen ondertekend.
- U dient dit formulier zo spoedig mogelijk in tweevoud over te leggen aan het volgende verzekeringsorgaan:
- De jaarlijkse declaraties en voortgangsrapporten moeten in tweevoud worden ingediend bij:
- De aanvraag moet vergezeld gaan van documenten in tweevoud die ter beoordeling ervan noodzakelijk zijn, met name:
- Als de aanvraag bij een nationaal orgaan of een dienst wordt ingediend, gebeurt dit schriftelijk in tweevoud.
- Dit besluit, opgesteld in tweevoud, wordt ondertekend door vertegenwoordigers van de Gemengde Commissie die gemachtigd zijn de overeenkomst namens de partijen te wijzigen.
- Dit protocol is opgesteld in tweevoud in elk van de officiële talen van de overeenkomstsluitende partijen en al deze teksten zijn even authentiek.”,