Betekenis van:
twijfel

twijfel (de ~)
Zelfstandig naamwoord
  • aarzeling; twijfel
"een (laatste) twijfel wegnemen/opheffen"
"niet aan twijfel onderhevig zijn"

Synoniemen

Hyperoniemen

twijfel
Zelfstandig naamwoord
  • gevoel van onzekerheid ten aanzien van wat men moet doen, geloven e.d

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Ik twijfel er niet aan.
  2. Ik heb niet de minste twijfel.
  3. Het zal zonder twijfel gaan regenen.
  4. Zijn woorden gaven aanleiding tot twijfel.
  5. Het zal zonder twijfel gaan regenen.
  6. Er is geen twijfel aan dat het heelal oneindig is.
  7. Er bestaat geen twijfel over wie er gekozen zal worden.
  8. Ik twijfel aan de waarheid van dit verhaal.
  9. Ik twijfel er niet aan dat hij me zal helpen.
  10. Ik twijfel er niet aan dat het hem zal lukken.
  11. Waar twijfel is, is vrijheid
  12. In geval van twijfel onthoude men zich
  13. Bij twijfel, dan voor de beschuldigde
  14. Als er een twijfel is over schuld, mocht de beklaagde vrijgelaten worden
  15. Deze twijfel is niet weggenomen.