Betekenis van:
uitblinken
uitblinken
Werkwoord
- uitmunten; uitblinken; uitblinken; uitblinken
"uitblinken in [kennis/deugd]"
"uitblinken in [natuurkunde/wiskunde/logica]"
Synoniemen
Hyperoniemen
uitblinken
Werkwoord
- ''~ in'' uitzonderljk goed presteren
"Hij blonk vooral uit in wiskunde."