Betekenis van:
uitbouw

uitbouw (de ~)
Zelfstandig naamwoord
  • het uit- of aanbouwen
"de uitbouw van een netwerk/infrastructuur/accommodatie"
"de verdere uitbouw van de Europese Unie"

Hyperoniemen

Hyponiemen

uitbouw (de ~ | meervoud uitbouwen)
Zelfstandig naamwoord
  • uitspringend aanbouwsel
"lichte woonkamer met uitbouw"

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Uitbouw
  2. Uitbouw zonder DHL
  3. Uitbouw mèt DHL
  4. Uitbouw zonder DHL
  5. Uitbouw mèt DHL
  6. Vergelijking van de scenario's „status-quo”, „uitbouw zonder DHL” en „uitbouw met DHL”
  7. Achtergrondinformatie over de uitbouw van de luchthaven van Leipzig
  8. DE OPRICHTING EN UITBOUW VAN INVESTITIONSBANK SCHLESWIG HOLSTEIN
  9. De beslissende vraag is dus of het luchthavenbedrijf in 2005 een hogere cashflow verwachte in het scenario „uitbouw met DHL” dan in het scenario „uitbouw zonder DHL”.
  10. Vergelijking van de scenario's „status-quo”, „uitbouw zonder DHL” en „uitbouw met DHL”, rekening houdend met de vastliggende bestellingen en ontmantelingsverplichtingen
  11. Volgens IHK Halle-Dessau is het zo dat de uitbouw van de luchthaven:
  12. Steun voor de luchthaven in het kader van de uitbouw van de infrastructuur
  13. In het scenario van de uitbouw zonder DHL bedraagt het gedisconteerde cashflowverlies […] EUR.
  14. Duitsland heeft een businessplan voor de uitbouw van de zuidbaan overgelegd.
  15. uitbouw met DHL: de zuidbaan wordt verbouwd en DHL verhuist naar de luchthaven van Leipzig;