Betekenis van:
uitbreiden
uitbreiden
Werkwoord
- iets een groter oppervlak laten innemen
"Verder kunnen kinderen hun woordenschat uitbreiden door liedjes, rijmpjes en versjes."
uitbreiden
Werkwoord
- doen toenemen; groter maken; uitbreiden
"een luchthaven uitbreiden"
"[het personeelsbestand] uitbreiden tot [70 werknemers]"
Synoniemen
Hyperoniemen
Voorbeeldzinnen
- het uitbreiden van personeelsuitwisseling;
- het uitbreiden van innovatieclusters;
- het uitbreiden van innovatieclusters;
- de contacten met bewustmakingsactiviteiten buiten Europa uitbreiden;
- creëren en uitbreiden van opkomende sectoren.
- het aantal te controleren punten uitbreiden;
- Uitbreiden opslagcapaciteit tot mestproductie van 9 maanden.
- De Europese infrastructuren uitbreiden en verbeteren
- De interne markt uitbreiden en verdiepen
- De LBBW zal de risicomonitoring en het risicotoezicht verder uitbreiden.
- Richtsnoer nr. 12: De interne markt uitbreiden en verdiepen.
- de verplichte periodieke technische controle uitbreiden tot andere categorieën voertuigen;
- De interne markt uitbreiden en verdiepen. Hiertoe moeten de lidstaten:
- III. GRONDEN VOOR HET INLEIDEN EN UITBREIDEN VAN DE FORMELE ONDERZOEKSPROCEDURE
- Deze trend zal de markt voor DPF's de volgende jaren verder doen uitbreiden.