Betekenis van:
uitbundig

uitbundig
Bijvoeglijk naamwoord
  • uitgelaten
"iemand uitbundig begroeten/prijzen"
"iets uitbundig vieren"

Hyperoniemen

uitbundig
Bijvoeglijk naamwoord
  • op luidruchtige manier vrolijk
"uitbundig bloeien/groeien"

Synoniemen