Betekenis van:
uitgaan
uitgaan
Werkwoord
- leeg worden
"de kerk/bioscoop gaat uit"
Hyperoniemen
Hyponiemen
uitgaan
Werkwoord
- aannemen; steunen op, uitgaan van; steunen op
"uitgaan van [een hypothese/veronderstelling/gedachte]"
"ervan uitgaan dat [iets klopt]"
Synoniemen
Hyperoniemen
uitgaan
Werkwoord
- ten einde gaan, eindigen
"uitgaan als een nachtkaars"
Hyperoniemen
Hyponiemen
uitgaan
Werkwoord
- ophouden met branden
"De vlam van de kaars ging uit door een sterke bries."
uitgaan
Werkwoord
- klaar zijn met school en weg mogen
"Toen de school uitging, moesten we gelijk de stad in omdat de winkels anders dicht waren."
uitgaan
Werkwoord
- naar de bar, disco of restaurant gaan
"We gaan met z'n drieën uit in plaats van met z'n allen."
uitgaan
Werkwoord
- naar buiten gaan
"We moesten eerst het gebouw uitgaan voordat we mochten roken."
Voorbeeldzinnen
- Laten we uitgaan.
- Ik zou beter niet uitgaan vanavond.
- Ik kan niet uitgaan omdat ik een week geleden gewond raakte in een ongeval.
- Summiere aangifte bij uitgaan
- goederen die per pijpleiding binnenkomen of uitgaan;
- een brief doen uitgaan waarin het ontwerpprotocol wordt goedgekeurd;
- Duitsland kon er daarom niet van uitgaan dat deze steunmaatregelen van kracht zouden blijven.
- Indien het risiconiveau onveranderd blijft, kunt u ervan uitgaan dat uw risicobeoordeling betrouwbaar is.
- Het initiatief tot een gezamenlijke operatie kan uitgaan van de bevoegde autoriteiten van een lidstaat.
- Laten we uitgaan van de volgende testresultaten voor een PDP-CVS-systeem:
- Daarom deed de Commissie op 6 maart 2003 een bevel tot het verstrekken van inlichtingen uitgaan.
- Daarom mag ervan worden uitgaan dat het project zonder staatssteun niet zou worden gerealiseerd.
- Bijzondere aandacht moet uitgaan naar versterking van de institutionele en administratieve capaciteit in de lidstaten.
- In de begunstigde landen moet de aandacht uitgaan naar deelnemers op beleidsbepalingsniveau.
- In de begunstigde landen moet de aandacht uitgaan naar deelnemers op beleidsbepalingsniveau.