Betekenis van:
uitgesproken
uitgesproken
Bijvoeglijk naamwoord
- in hoge mate duidelijk
"(een) uitgesproken mening/voorkeur/voorstander/persoonlijkheid/ideeën"
"uitgesproken agressief zijn"
Synoniemen
- overduidelijk
- evident
- flagrant
- geheid
- geprononceerd
- manifest
- onfeilbaar
- onloochenbaar
- onmiskenbaar
- palpabel
- zonneklaar
Hyperoniemen
Werkwoord
Voorbeeldzinnen
- Hoe wordt je voornaam uitgesproken?
- In het Engels staan er in veel woorden letters die niet worden uitgesproken.
- Omvatten zowel uitgesproken pijn als dysesthesie.
- ze heeft haar steun uitgesproken voor T2S;
- Zij deelt haar deze beslissing mee zodra deze is uitgesproken.
- de nietigheid moet door de rechter worden uitgesproken;
- geur: uitgesproken, delicaat en licht zuur, met eventueel houtachtige accenten,
- Bovendien heeft geen enkele producent zich tegen de klacht uitgesproken.
- aan te geven of het vonnis bij verstek werd uitgesproken;
- Sommige lidstaten verbinden gevolgen aan in andere lidstaten uitgesproken veroordelingen, terwijl in andere lidstaten alleen rekening wordt gehouden met door eigen rechters uitgesproken veroordelingen.
- Duitsland heeft zich op 14 juli 2005 over de opmerkingen van de belanghebbenden uitgesproken.
- De stijging was bijzonder uitgesproken van 2000 op 2001, toen de invoer met bijna 60 % toenam.
- Het Militair Comité van de Europese Unie heeft zijn steun voor deze aanbeveling uitgesproken.
- Het Militair Comité van de Europese Unie heeft zijn steun voor deze benoeming uitgesproken.
- Het Militair Comité van de Europese Unie heeft zijn steun voor deze aanbeveling uitgesproken.