Betekenis van:
uitglijder
uitglijder (de ~ | meervoud uitglijders)
Zelfstandig naamwoord
- flater; blunder; iets met tegenvallend resultaat; blunder; iets fouts; foute slag; blunder; domme daad
"was me dat een uitglijder!"
Synoniemen
- blunder
- domheid
- dommigheid
- ezelachtigheid
- flater
- misgreep
- miskleun
- stommigheid
- stommiteit
- stupiditeit
- zeperd
- misser
- misslag
- enormiteit