Betekenis van:
uitlaat
uitlaat (de ~ | meervoud uitlaten)
Zelfstandig naamwoord
- onderdeel v.e. auto voor afvoer gassen
"uit de uitlaat (komen gassen)"
"de uitlaat van een auto"
Hyperoniemen
uitlaat
Zelfstandig naamwoord
- een opening waardoor iets als afvalproducten naar buiten kan treden
"De uitlaat zat verstopt."
uitlaat (de ~ | meervoud uitlaten)
Zelfstandig naamwoord
- middel waardoor iem. zijn gevoelens of zijn gedachten kan uiten
"een uitlaat voor de jeugd"
Synoniemen
Hyperoniemen
Voorbeeldzinnen
- Uitlaat verdund
- c = uitlaat
- a = uitlaat
- Uitlaat ruw
- Uitlaat emissiebestrijdingssysteem
- Uitlaat van de motorkap
- (gemeten aan de uitlaat).
- Centrifugaalpompen met uitlaat ≤ 15 mm
- onvoldoende afgeschermde brandstoftank of uitlaat
- Vloeistofkoeling: maximumtemperatuur bij de uitlaat: K4.1.15.2.
- Vloeistofkoeling: maximumtemperatuur bij de uitlaat: K3.4.1.15.2.
- Vloeistofkoeling: maximumtemperatuur bij de uitlaat: K3.2.1.15.2.
- Controle van de uitlaat- en vloeistofleidingen.
- Plaats van het uiteinde van de uitlaat: …
- Vloeistofkoeling, maximumtemperatuur bij de uitlaat: … K