Betekenis van:
uitlaat

uitlaat (de ~ | meervoud uitlaten)
Zelfstandig naamwoord
  • onderdeel v.e. auto voor afvoer gassen
"uit de uitlaat (komen gassen)"
"de uitlaat van een auto"

Hyperoniemen

uitlaat
Zelfstandig naamwoord
  • een opening waardoor iets als afvalproducten naar buiten kan treden
"De uitlaat zat verstopt."
uitlaat (de ~ | meervoud uitlaten)
Zelfstandig naamwoord
  • middel waardoor iem. zijn gevoelens of zijn gedachten kan uiten
"een uitlaat voor de jeugd"

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Uitlaat verdund
  2. c = uitlaat
  3. a = uitlaat
  4. Uitlaat ruw
  5. Uitlaat emissiebestrijdingssysteem
  6. Uitlaat van de motorkap
  7. (gemeten aan de uitlaat).
  8. Centrifugaalpompen met uitlaat ≤ 15 mm
  9. onvoldoende afgeschermde brandstoftank of uitlaat
  10. Vloeistofkoeling: maximumtemperatuur bij de uitlaat: K4.1.15.2.
  11. Vloeistofkoeling: maximumtemperatuur bij de uitlaat: K3.4.1.15.2.
  12. Vloeistofkoeling: maximumtemperatuur bij de uitlaat: K3.2.1.15.2.
  13. Controle van de uitlaat- en vloeistofleidingen.
  14. Plaats van het uiteinde van de uitlaat: …
  15. Vloeistofkoeling, maximumtemperatuur bij de uitlaat: … K