Betekenis van:
uitnodigen
uitnodigen
Werkwoord
- iemand verzoeken iets bij te wonen
"Hij nodigde hen uit voor een belangrijke bijeenkomst."
Voorbeeldzinnen
- Je mag uitnodigen wie je wilt.
- Ik zou je graag uitnodigen om te komen eten
- De raad van bestuur kan waarnemers op zijn vergaderingen uitnodigen.
- Het bestuur kan voor aangelegenheden van algemeen belang uitnodigen:
- Het PVC mag het hoofd van het EUPT Kosovo in voorkomend geval op zijn vergaderingen uitnodigen.
- Het PVC kan het hoofd van de missie in voorkomend geval op zijn vergaderingen uitnodigen.
- Het PVC kan het hoofd van de missie in voorkomend geval voor zijn vergaderingen uitnodigen.
- De ECB kan inschrijvers ook uitnodigen een herziene inschrijving in te dienen.
- Het Interimcomité kan niet-leden op zijn vergaderingen uitnodigen om informatie over bepaalde onderwerpen te verstrekken.
- De Commissie kan vertegenwoordigers van bij aardobservatie betrokken organisaties als waarnemers bij de vergaderingen uitnodigen.
- Het PVC kan, indien nodig, de commandant van de EU-missie op zijn vergaderingen uitnodigen.
- Het PVC mag het hoofd van EUPAT in voorkomend geval op zijn vergaderingen uitnodigen.
- Met instemming van beide partijen kan de groep deskundigen uitnodigen voor het geven van specifieke informatie.
- Het comité kan deskundigen en waarnemers uitnodigen om de vergaderingen van het comité bij te wonen.
- De Algemene Raad kan, indien dit wenselijk wordt geacht, tevens andere personen voor de vergaderingen uitnodigen.