Betekenis van:
uitpraten
uitpraten
Werkwoord
- tot een oplossing brengen
"meningsverschillen uitpraten"
"een zaak/kwestie/ruzie uitpraten"
Hyperoniemen
Hyponiemen
uitpraten
Werkwoord
- niets meer te vertellen hebben
"Na uren zijn we nog niet uitgepraat."
uitpraten
Werkwoord
- zonder onderbreking een verhaal afmaken
"Laat u me even uitpraten?"
uitpraten
Werkwoord
- iets bespreken tot er een conclusie getrokken wordt
"We hebben het probleem uitgepraat."
uitpraten
Werkwoord
- ten einde spreken
"iemand laten uitpraten"
"ergens niet over uitgepraat raken"