Betekenis van:
uitschakelen
uitschakelen
Werkwoord
- buiten competitie stellen
"Onze ploeg werd pas in de finale uitgeschakeld."
uitschakelen
Werkwoord
- door andere schakeling deactiveren
"Het toestel was al uitgeschakeld."
uitschakelen
Werkwoord
- in een positie of toestand brengen waardoor het object niet meer kan werken, niet meer kan meedoen
"een ploeg uitschakelen"
"de lanceerinrichtingen/tanks van de vijand uitschakelen"
Synoniemen
Hyperoniemen
Voorbeeldzinnen
- Uitschakelen
- alle andere deurbedieningsorganen uitschakelen;
- Uitschakelen van lichten
- Uitschakelen van verwarming of airconditioning
- Het uitschakelen van het tractievermogen.
- In- en uitschakelen van het VAS
- Automatisch uitschakelen van de buitenverlichting (1,5 punt)
- Automatisch uitschakelen van de buitenverlichting (1,5 punt)
- In- en uitschakelen van het AS
- uitschakelen of overbruggen van treinbeïnvloedingssystemen (signalisatiesystemen)
- het falen en uitschakelen van CPDLC;
- alle andere bedienings- of bedrijfsmodi uitschakelen;
- Automatisch uitschakelen van de verlichting in kamers (1,5 punt)
- Automatisch uitschakelen van de verlichting in verhuurde onderkomens (1,5 punt)
- uitschakelen van de ETCS-functionaliteit op de treinen.