Betekenis van:
uitschakelen

uitschakelen
Werkwoord
  • buiten competitie stellen
"Onze ploeg werd pas in de finale uitgeschakeld."
uitschakelen
Werkwoord
  • door andere schakeling deactiveren
"Het toestel was al uitgeschakeld."
uitschakelen
Werkwoord
  • buiten werking stellen
"het licht uitschakelen"
"een alarminstallatie uitschakelen"

Synoniemen

Hyperoniemen

uitschakelen
Werkwoord
  • in een positie of toestand brengen waardoor het object niet meer kan werken, niet meer kan meedoen
"een ploeg uitschakelen"
"de lanceerinrichtingen/tanks van de vijand uitschakelen"

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Uitschakelen
  2. alle andere deurbedieningsorganen uitschakelen;
  3. Uitschakelen van lichten
  4. Uitschakelen van verwarming of airconditioning
  5. Het uitschakelen van het tractievermogen.
  6. In- en uitschakelen van het VAS
  7. Automatisch uitschakelen van de buitenverlichting (1,5 punt)
  8. Automatisch uitschakelen van de buitenverlichting (1,5 punt)
  9. In- en uitschakelen van het AS
  10. uitschakelen of overbruggen van treinbeïnvloedingssystemen (signalisatiesystemen)
  11. het falen en uitschakelen van CPDLC;
  12. alle andere bedienings- of bedrijfsmodi uitschakelen;
  13. Automatisch uitschakelen van de verlichting in kamers (1,5 punt)
  14. Automatisch uitschakelen van de verlichting in verhuurde onderkomens (1,5 punt)
  15. uitschakelen van de ETCS-functionaliteit op de treinen.