Betekenis van:
uitscheiden
uitscheiden
Werkwoord
- naar buiten afscheiden
"vocht uitscheiden"
Hyperoniemen
Hyponiemen
uitscheiden
Werkwoord
- ''~ met'' ergens mee ophouden
"Gelukkig scheed hij uit met die herrie."
uitscheiden
Werkwoord
- een stof het lichaam laten verlaten
"Was wordt door bijen uitgescheiden."
Voorbeeldzinnen
- Bij gevaccineerde dieren treden geen klinische verschijnselen meer op, maar als zij kunstmatig geïnfecteerd worden, kunnen zij het virus nog wel uitscheiden.