Betekenis van:
uitschieter

uitschieter (de ~ | meervoud uitschieters)
Zelfstandig naamwoord
  • iets dat ver boven of onder het gemiddelde of normale uitsteekt
"een opvallende uitschieter"
"een uitschieter naar boven/beneden"

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Over het geheel beschouwd bleef het rendement van investeringen vrij beperkt gedurende de hele beoordelingsperiode, met een uitschieter in 2007.
  2. De uitschieter van 2002 valt te verklaren door de stijging van de productiekosten in dezelfde periode, die de bedrijfstak van de Gemeenschap in de verkoopprijzen moest doorberekenen.
  3. In 2002 was er een uitschieter naar boven, maar daarna daalden zij weer tot relatief stabiele niveaus net boven het niveau van 2001.