Betekenis van:
uitzending

uitzending (de ~ | meervoud uitzendingen)
Werkwoord
  • handeling v.h. uitzenden
"uitzending van diners"
"De uitzending van Nederlandse militairen was omstreden."

Hyperoniemen

uitzending (de ~ | meervoud uitzendingen)
Zelfstandig naamwoord
  • uitzending op radio of tv; programma dat uitgezonden wordt
"een verzorgde/uitstekende uitzending"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen


Voorbeeldzinnen

  1. Uitzending van sportevenementen
  2. 60 Uitzending van radio- en televisieprogramma's, abonneetelevisie
  3. Diensten voor uitzending van films op verzoek
  4. Uitzending van radio- en televisieprogramma's, abonneetelevisie
  5. Uitzending en mededeling aan het publiek
  6. „kosteloze televisie-uitzending”: televisie-uitzending, voor de ontvangst waarvan de dienstverrichter geen kosten in rekening brengt;
  7. In dit artikel houden de „vereisten” voor een uitzending in:
  8. Uitgeverijen, audiovisuele activiteiten en uitzending van radio- en televisieprogramma's
  9. Uitgeverijdiensten, audiovisuele activiteiten en uitzending van radio- en televisieprogramma's
  10. Rechtstreeks uitzending door RTP 1 naar Azoren en Madeira
  11. Het is derhalve noodzakelijk de beschermingstermijn te laten ingaan met de eerste uitzending van een programma.
  12. de uitzending wordt, de facto, hoofdzakelijk in een van de EER/EVA-staten ontvangen;
  13. Productie van films en van video- en televisieprogramma's, geluidsopnamen en muziekuitgeverijen; uitzending van radio- en televisieprogramma's
  14. Het overzicht van de hoogtepunten of de latere uitzending moet ten laatste om 22.30 uur beginnen.
  15. Aanmoedigen tot uitzending van niet-nationale Europese audiovisuele werken van onafhankelijke productiehuizen.