Betekenis van:
vaargeul

vaargeul
Zelfstandig naamwoord
  • een relatief smalle strook in een groter water die geschikt is om te bevaren
"De botsing was ontstaan doordat het kleine schip de vaargeul niet had opgemerkt."
vaargeul
Zelfstandig naamwoord
  • een strook bevaarbaar water tussen twee zandbanken
"Bij eb werd de vaargeul bijzonder smal, maar gelukkig waren de zandbanken goed zichtbaar."

Voorbeeldzinnen

  1. vaargeul (grondwerken, uitgravingen en afdichtingen van de kanalen, grondkribben, kribben en dammen, jaagpaden en inspectiewegen), oeververdedigingen, aquaducten, grondduikers, sifons, tunnels voor kanalen, uitsluitend als vluchthaven ingerichte havens;
  2. Een kwantitatieve analyse van de kosten van het zeevervoer bevestigde het belang van een diepe vaargeul en de relatieve betekenis van het daaruit voortvloeiende kostennadeel van de ABT-terminal ten opzichte van de EMO-EKOM-terminal.
  3. De gemiddelde stroomsnelheid (vSTR) in de vaargeul moet bepaald worden op basis van de gemeten waarde van een erkende peilinrichting voor de waterstand, indien aanwezig, of door de beweging van een drijvend voorwerp te meten. Deze waarde wordt in het verslag vermeld.
  4. Uit het onderzoek is gebleken dat de vaargeul in de haven van Antwerpen minder diep is dan die in Rotterdam en andere havens in het ARA-gebied en dat grote schepen (van meer dan ongeveer 140000 dwt) daarom de haven van Antwerpen niet volgeladen kunnen binnenvaren.
  5. Wat de „publieke taken” betreft, hebben de Belgische autoriteiten aangegeven dat AGVO is belast met het beheer van de vissershaven van Oostende (waartoe ook het beheer en onderhoud van publiek en privaat domein binnen de grenzen van de vissershaven wordt gerekend), de keuring van aangelande vis voor consumptie, de vastlegging van fiscale rechten op veilingprijzen, controle dat over de aangelande vis btw wordt geheven, de bediening van de sluizen tussen de vaargeul en het visserijdok (dat niet alleen door vissersschepen wordt gebruikt), de public relations namens de lokale overheid, en de renovatie en terbeschikkingstelling van gebouwen aan publiekrechtelijke of semipubliekrechtelijke instellingen, zoals het Vlaams Gewest, de provincie West-Vlaanderen enz.