Betekenis van:
vaat
vaat
Zelfstandig naamwoord
- gedurende de maaltijd gebruikt eetgerei
"Wie niet kookt, doet de vaat."
vaat (de ~)
Zelfstandig naamwoord
- te wassen servies etc.; af te wassen vaatwerk
"de vaat wassen"
"een grote vaat"
Synoniemen
Hyperoniemen
Werkwoord
Voorbeeldzinnen
- „Gebruik geen stromend water, maar dompel de vaat in het sop. Gebruik de aanbevolen dosering.