Betekenis van:
varen
varen
Werkwoord
- je in een vaartuig voortbewegen
"hij heeft z'n hele leven gevaren"
"[een plan] laten varen"
Hyperoniemen
varen
Werkwoord
- (van een vaartuig) door het water bewegen
"een boot/schip vaart"
"varen van/naar iets"
Hyperoniemen
varen
Werkwoord
- zich in een vaartuig voortbewegen
"Zij voeren in hun zeilboot rond de wereld."
varen
Werkwoord
- (''Vlaanderen, Limburg'') zich voortbewegen
"Hij voer ten hemel."
varen
Werkwoord
- (''Limburg'') autorijden
varen
Werkwoord
- onwennig voorkomen, niet meevallen
varen (de ~ | meervoud varens)
Zelfstandig naamwoord
- plant
"varens zijn nog steeds populaire kamerplanten"
Hyperoniemen
Hyponiemen
varen
Zelfstandig naamwoord
- sporenplant
"De grond in het bos was bedekt met prachtige varens."
Werkwoord
Voorbeeldzinnen
- Het is nodig te varen, niet te leven
- in getijdenwateren varen of stilliggen
- varen naar en tussen baggerplaatsen;
- varen tussen de stortplaats en de haven;
- schepen die onder hun vlag varen, en
- varen tussen de haven en de baggerplaats;
- tijdelijk op binnenwaterwegen varen mits zij voorzien zijn van:
- bij een éénmansstuurstelling voor het varen op radar, of
- de schepen mogen niet onder een goedkope vlag varen;
- EUNAVFOR beveelt sterk aan dat schepen via de IRTC varen.
- Derhalve is het logisch „varen tussen de haven en de baggerplaats” en „varen tussen de stortplaats en de haven” naar analogie als zeevervoer te beschouwen.
- Adiantum Pedatum Extract is een extract van de bladeren van de varen Adiantum pedatum, Polypodiaceae
- voor internationale reizen gebruikte vrachtschepen en passagiersschepen die onder de vlag van een lidstaat varen;
- voorziet per geval in de begeleiding van koopvaardijschepen die in de door hem bewaakte zones varen;
- Passagiersschepen worden naar gelang van het zeegebied waarin zij varen in de volgende klassen ingedeeld: