Betekenis van:
vastgoed

vastgoed (het ~)
Zelfstandig naamwoord
  • zaken als gebouwen en land
"beleggen in vastgoed"
"makelaars in vastgoed"

Hyperoniemen

Hyponiemen


Voorbeeldzinnen

  1. VERGOEDING VOOR VASTGOED
  2. Voor de verkoop van vastgoed
  3. Contracten voor de bouw van vastgoed
  4. Instellingen voor collectieve belegging in vastgoed
  5. Administratieve verwerking van opbrengsten uit de bouw van vastgoed
  6. Wanneer moeten opbrengsten uit de bouw van vastgoed worden opgenomen?
  7. IFRIC-Interpretatie 15 Contracten voor de bouw van vastgoed
  8. verzekeringen van op het grondgebied van Slowakije gelegen vastgoed;
  9. Rabo Vastgoed B.V. is verantwoordelijk voor 25 % van het project.
  10. verzekeringen van op het grondgebied van Tsjechië gelegen vastgoed;
  11. vastgoed in aanbouw of ontwikkeling voor toekomstig gebruik als vastgoedbelegging.
  12. Dit gedeelte wordt opgenomen als bezit aan „vastgoed”,
  13. „instelling voor collectieve belegging in vastgoed”: een instelling voor collectieve belegging waarvan de beleggingdoelstelling bestaat in de deelneming op lange termijn in het bezit van vastgoed;
  14. Door de verkoop werd IB juridisch en economisch de eigenaar van het overgedragen vastgoed.
  15. 5 In deze interpretatie verwijst de term contracten naar contracten voor de bouw van vastgoed.