Betekenis van:
vastpakken

vastpakken
Werkwoord
  • iets of iemand grijpen en vasthouden
" Hij had het kind stevig in zijn armen vastgepakt."

Voorbeeldzinnen

  1. trachea-/orofarynxswabs en cloacaswabs van ten minste 60 stuks pluimvee of andere in gevangenschap levende vogels of van al die dieren indien er minder dan 60 op het bedrijf zijn, of, als het gaat om kleine, exotische vogels die niet gewend zijn om vastgepakt te worden of om vogels waarvan het vastpakken gevaar voor mensen zou opleveren, verse fecesmonsters.
  2. indien het uitvoerbaar is, trachea-/orofarynxswabs en cloacaswabs van ten minste 60 stuks pluimvee of andere in gevangenschap levende vogels of van al die dieren indien er minder dan 60 op het bedrijf zijn, of, als het gaat om kleine, exotische vogels die niet gewend zijn om vastgepakt te worden of om vogels waarvan het vastpakken gevaar voor mensen zou opleveren, verse fecesmonsters.