Betekenis van:
vaststellen

vaststellen
Werkwoord
  • bevestigen dat iets zo is
"Toen de agent bij het ongeluk kwam, kon hij vaststellen dat de auto tegen de lantaarnpaal was gereden."
vaststellen
Werkwoord
  • als feit noemen of aanwijzen
"vaststellen dat iemand nog niets gedaan heeft"
"een zwangerschap vaststellen"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

vaststellen
Werkwoord
  • opleggen.
"De overheid stelt regels vast voor het verkrijgen van een paspoort."
vaststellen
Werkwoord
  • door waarneming vaststellen

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen


Voorbeeldzinnen

  1. We zullen eerst de oorzaak van de ramp vaststellen.
  2. We zouden enkele basisregels moeten vaststellen voor we eraan beginnen.
  3. Wetgeving vaststellen inzake ondernemingsbestuur.
  4. Gelijkheid: vaststellen/uitvoeren van antidiscriminatiewetgeving.
  5. Vaststellen van een geïntegreerd onderzoeksbeleid.
  6. Vaststellen van een nieuwe vreemdelingenwet.
  7. De lidstaten kunnen evenwel kortere termijnen vaststellen.
  8. Vaststellen en uitvoeren van een alomvattende mensenrechtenstrategie.
  9. vaststellen van bindende besluiten voor elektriciteitsbedrijven;
  10. vaststellen van de kwetsbaarheden van elk subgebied;
  11. eisen die een minimum aantal werknemers vaststellen;
  12. vaststellen van potentiële bedreigingsscenario's voor de haven.
  13. Daarom moet de Commissie de maatregelen vaststellen,
  14. Elke lidstaat moet twee steekproefkaders vaststellen.
  15. categorieën vaststellen waarin verscheidene voedermiddelen zijn gegroepeerd;