Betekenis van:
venster
venster (het ~ | meervoud vensters)
Zelfstandig naamwoord
- opening
"zorgt u ervoor dat het adres goed voor het venster zit"
Hyperoniemen
venster (het ~ | meervoud vensters)
Zelfstandig naamwoord
- glazen plaat in een muur; glasruit met haar omlijsting; (afsluiting v.e.) opening in de muur; raam met gebrandschilderd glas
"zijn neus aan het venster steken"
"de regen slaat tegen het venster"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
venster
Zelfstandig naamwoord
- een opening in de muur van een woning, waardoor licht naar binnen kan
Voorbeeldzinnen
- Jim, sluit het venster.
- Kunt u het venster openen?
- Hebt ge het venster opengelaten?
- Ze vroeg mij het venster te openen.
- Ik hoor een kat aan het venster krabben.
- Hij laat altijd het venster open als hij slaapt.
- Wilt ge zo goed zijn het venster te sluiten?
- Geef mij maar een zetel bij het venster, a.u.b.
- Wilt ge zo goed zijn het venster open te doen?
- venster 2
- venster 9
- venster 4
- venster 5
- venster 7
- venster 8