Betekenis van:
venten

venten
Werkwoord
  • op straat of huis aan huis iets verkopen
"Hij ventte met koek en snoepgoed, maar de zaken gingen slecht."
venten
Werkwoord
  • (koopwaar) bij uitroep of langs de huizen te koop aanbieden
"met fruit venten"

Synoniemen

Hyperoniemen

venten
Werkwoord
  • venten; verkopen aan de deur
"met fruit venten"

Synoniemen

Hyperoniemen

vent (de ~ | meervoud venten)
Zelfstandig naamwoord
  • volwassen mens van het mannelijk geslacht
"als kind was ze altijd bang dat er een enge vent onder het bed zat"
"alles went, behalve een vent"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

Werkwoord