Betekenis van:
venten
venten
Werkwoord
- op straat of huis aan huis iets verkopen
"Hij ventte met koek en snoepgoed, maar de zaken gingen slecht."
vent (de ~ | meervoud venten)
Zelfstandig naamwoord
- volwassen mens van het mannelijk geslacht
"als kind was ze altijd bang dat er een enge vent onder het bed zat"
"alles went, behalve een vent"